Achter Melkveebedrijf Gravesteyn zitten Dirk, Isabella en hun twee zoons van 12 en 9. Ze zijn gevestigd in Oude Leede met mooi uitzicht op de stad én hun grond. Ze zijn overgestapt van gangbaar naar biologisch. Ze hebben 45 melkkoeien en het bijbehorende jongvee en ontvangen graag enthousiaste melkdrinkers op de boerderij!
Tip: Je kunt dit interview hieronder lezen, maar je kunt het ook beluisteren via mijn Podcast! Klik hieronder op de groene knop.
Het is bijzonder dat boeren zelf het contact zoeken met consumenten!
Ik merk dat veel collega’s zich gespecialiseerd hebben en efficiënt en goed voor hun vee zorgen. Zij zien het contact met de consument als taak van de melkverwerker. Wij laten de verwerking van de melk ook graag over aan Campina maar willen wel ons steentje bijdragen aan de vermarkting van het product door onszelf als groep en onze bedrijven open te stellen voor publiek. Wij zijn daar als groepje wel een uitzondering in.
Wij willen graag mensen ontvangen op de boerderij om te laten zien wat we hier doen maar zoeken nog naar een goed verdienmodel. In het begin kwamen er wel schoolklassen langs in ruil voor een bos bloemen of een doos bonbons maar op een gegeven moment wil je er toch wel ietsvoor terug. Dat hoeven geen hoge bedragen te zijn maar voor wat hoort wat, wij stoppen er ook tijd in. Binnenkort komt er een schoolklas langs van kinderen die normaal gesproken niet eens de wijk of de stad uit komen. Bij het schrijven van de offerte werden mijn ondernemerskwaliteiten wel uitgedaagd. Een recruiter zei dat wij als boeren veel te bescheiden zijn. Een normale adviseur zou veel meer vragen. In andere sectoren gelden andere prijzen.
Wat maakt jullie bedrijf bijzonder?
Sinds 1 november leveren we biologisch. Dit houdt onder andere in dat de koeien meer ruimte hebben. We mogen maximaal 1.7 koe per hectare houden bij een gangbaar bedrijf is dat 2.5. Daarnaast gebruiken we geen chemische bestrijdingsmiddelen, geen kunstmest en minimaal gebruik van medicijnen. Er wordt meer over je schouder gekeken. Voor ons is er niet zo heel veel veranderd, we voldeden al aan veel punten.
Wat is er wel veranderd?
De stal. De kalverenstal bleek voor bio-normen te donker te zijn en had een mechanische ventilatie die ook niet is toegestaan. Er zitten nu meer lichtplaten in zodat het bijna net zo licht is als buiten. In de zomer willen we een kalverenhok middenin de koeienstal maken, zodat ze beter zichtbaar en aaibaarder zijn.
Een veel genoemde term: kalf bij koe
Als de maatschappij vindt dat het anders moet, vind ik dat je moet kijken of je daar iets mee kan. Het is in ons voordeel dat we dat al deden. Het kalfje mag bij ons namelijk drinken bij de koe, iets wat niet veel boeren in Nederland doen. We doen het al jaren zo en de kalveren groeien heel goed. Er is een rechtstreekse verbinding tussen koe en kalf dus de melk is goed op temperatuur en er kunnen geen bacteriën tussen komen. Wij denken dat het contact tussen moeder of stiefmoeder en kalf veel doet. De kalveren zijn levenslustig. Na drie maanden is er even een afscheidsmoment. Meestal haal ik de kalfjes dan naar de jongveestal en kunnen ze elkaar horen, ze staan naar elkaar te brullen maar op een gegeven moment is dat wel over. En de stiertjes? Die gaan weg. Net als de helft van de vrouwtjes. Er mogen tien vrouwtjes per jaar blijven, dus er gaan er ook tien weg. Dan is het uit het oog uit het hart. Als melkveehouder ben je naast leverancier van melk nu eenmaal ook leverancier van vlees van jonge aanwas voor de vlees-kalverenhouderij.
Vind je dat zielig?
Ik vind het niet zielig maar het zou wel makkelijker uit te leggen zijn als ik wist waar ze heen gingen. Er komt in de toekomst een kalf-volg-systeem. Het scheelt in de keten nogal hoe je het kalf in het begin behandelt. Als je hem in het begin goed verzorgt, zal hij het bij de mester ook beter doen. Ze willen daarom meer grip krijgen op waar de kalfjes vandaan komen en bijhouden hoe vaak ze uitval hebben of ziektes, dit wordt dan teruggekoppeld naar de boer. Het gevaar is dat de lichte kalveren een afvalproduct worden. Het is verleidelijk om minder energie in het kalf te stoppen als de opbrengsten laag zijn en je het heel druk hebt. Al zou je er natuurlijk hoe dan ook goed voor moeten zorgen.
Ik vroeg laatst aan mijn handelaar hoe mijn kalveren bevielen bij de afnemers, ook omdat ze uiteraard niet gewend zijn om uit een emmer te drinken, maar hij zei: “Waar maak je je druk om, als het niet goed zou zijn dan had je het wel gehoord.”
Wat voor mensen heb je het liefste op je erf?
We vinden het leuk om schoolklassen met oudere kinderen te ontvangen zodat je interactie hebt. Net als groepen volwassenen die interesse hebben in biologisch. In april gaat bij ons op het erf ‘Het Rustpunt’ open, een rustpunt voor fietsers waar ze zelf koffie en thee kunnen pakken. We laten ze dan ook in de stal kijken. We doen al jaren mee aan de Campina Open Boerderijendagen op tweede Pinksterdag, dan heb je rond de tweeduizend man over de vloer. Afgelopen herfstvakantie kwam een BSO langs de kinderen mochten met polaroids een koe-selfie maken.
Mijn jongste zoon is meer een buitenmens dan iemand van de droge kost, over zes of zeven jaar kan hij hier instromen. Daarom is het ook belangrijk om onze andere neventak in stand te houden, namelijk kleinschalig grondverzet en tuinaanleg aannemen van particulieren en aannemers. Als mensen aan onze zoons vragen wat ze later willen worden zeiden ze eerst: “Boer, net als papa”. Tegenwoordig hebben ze door dat papa meer doet dan alleen boer zijn en zeggen ze: Hetzelfde als papa, met tuinen en koeien en zo.”
De Platte Stad
Hoi! Ik ben Pauline Schouwenburg een echte stadsvrouw uit Rotterdam. Vijf jaar geleden was ik voor het eerst bij een boer en ik moet toegeven: ik raakte verslaafd. Want wat is er leuker dan in het veld staan en alles aan de boer kunnen vragen over hoe je eten wordt gemaakt? Precies, niets. Daarom ga ik regelmatig op pad in Midden-Delfland om boeren het hemd van het lijf te vragen.
Volg mijn avonturen ook via Instagram.
Pauline Schouwenburg
Ik ben Pauline Schouwenburg een echte stadsvrouw uit Rotterdam en sta graag in het boerenveld om meer te weten te komen over onze voedselketen. Ik praat met boeren over actualiteiten om op deze manier de kloof tussen stad en platteland te verdichten.