Tarif der vrachten en bestelloonen

Historicus Jacques Moerman vertelt in deze zesde blogpost over wat er aan het begin van de negentiende eeuw allemaal over water vervoerd werd en wat de kosten hiervan waren. De andere blogposts over de geschiedenis van de Delflandse trekvaarten vind je hier.

Aard van de vracht en vervoerskosten

In het Stadsarchief van Vlaardingen bevindt zich een gedrukte tarievenlijst van 15 mei 1816, die inzicht geeft in de aard van de vracht en de vervoerskosten op de binnenveren (de trekschuitdiensten) van Vlaardingen naar Delft, Leiden, Den Haag en Maassluis. Hier beperken we ons tot de route op Delft en Maassluis. De lijst geeft een mooi beeld van wat er in het begin van de negentiende eeuw allemaal in Midden-Delfland over het water werd vervoerd en wat de kosten hiervan waren.

tarif der vrachten en bestelloonen geschiedenis delflandse trekvaarten midden-delfland historicus jacques moerman
Eerste deel van de tarieflijst van vrachten en bestellonen op de binnenveren van Vlaardingen in 1816.

Allereerst volgt de lijst van goederen die op het eindpunt afgehaald moesten worden: Het vervoer van een ton haring, vis of traan kostte 4 stuivers, een halve ton 3 stuivers, een kwart ton 2 stuivers en een enkele marktkabeljauw 1 stuiver. Voor een last lege hele tonnen moest 8 stuivers betaald worden. Het transport van een varken, kalf of schaap kostte respectievelijk 6, 4 en 2 stuivers. Een mand aardewerk werd voor 6 stuivers vervoerd en een mand bokking voor 1 stuiver.

De tweede lijst betreft goederen die de schippers zelf bezorgden: Een mand pijpen, een bos garen, een bos bezems en een rist klompen (dertien paar aan elkaar gebonden) werden voor 1 stuiver afgeleverd. Het transport van een zak graan, meel of bonen kostte 2 stuivers. Op een latafel, een stoel, een bureau en een kabinet stond achtereenvolgens een prijs van 4, 1, 3 en 6 stuivers.

De derde lijst bevat goederen die door stadsbeambten werden opgehaald: Voor een kwart ton boter werd 4 stuivers gevraagd en voor een achtste ton 2 stuivers. Het vervoer van kaas per 100 pond of minder kostte 1 stuiver, een halve ton zeep 4 stuivers, wijn of gedistilleerd, een heel of half anker in flessen (een anker is 44 of 45 flessen) 6 stuivers, een smal ton bier, met of zonder ton terug, 3 stuivers. Op een kwart hoed steenkool stond een bedrag van 8 stuivers (een Rotterdamse hoed is ca. 10,66 hl). Voor het transport van geld, per 100 gulden, werd 2 stuivers berekend, voor een obligatie 6 stuivers en voor een brief 1 stuiver.

kberko fine painings canalboat utrecht geschiedenis delflandse trekvaarten midden-delfland historicus jacques moerman
Een aankomstplaats van de trekschuit in Utrecht. Het eindpunt van de trekschuitdiensten van Maassluis en Vlaardingen op Delft lag aan de Buitenwatersloot. Het beeld zal daar niet veel anders zijn geweest.

Voor goederen die niet in de tarievenlijst voorkomen moest in overleg met de commissaris van de veerdienst een vervoersprijs vastgesteld worden, en in geval van een meningsverschil, door het stadsbestuur.

Ten slotte worden de kosten van het personentransport genoemd: Een passagier die van de roef van de trekschuit gebruik maakte, betaalde 7 stuivers. Als een reiziger genoegen nam met het ruim dan moest er 5 stuivers afgedragen worden. Visvrouwen of visverkopers betaalden voor de roef 9 stuivers en het ruim 3 stuivers. De vislucht moest kennelijk geweerd worden! Vanaf het begin van de trekvaartdienst bestond de mogelijkheid om een schuit voor het vervoer van personen of goederen af te huren. Volgens de tarievenlijst kostte dat in 1816
respectievelijk 6 en 5 gulden. In 1824 betaalde men voor de reis per trekschuit van Delft naar Maassluis 10 stuivers voor een plaats in de roef en 7 stuivers voor het ruim. Sinds de oprichting van de veerdienst in 1645 is de langzame geldontwaarding ook waarneembaar in de bedragen voor het vervoer over water.

De veerschipper

De veerschipper bezat een verantwoordelijke post. Hij had niet alleen de zorg voor personen en goederen, maar hij moest ook schriftelijke en mondelinge boodschappen overbrengen, rekeningen innen en geld afdragen. De familie De Willigen in Vlaardingen verzorgde vanaf 1779 de veerdienst op Delft. Willem de Willigen herdacht op 1 mei 1924 het feit dat hij zestig jaar geleden het werk begon als ‘jagertje’. Van zijn collega’s kreeg hij een prachtig bloemstuk. H.M. de Koningin (Wilhelmina) stuurde hem een persoonlijke gelukwens; de Calvé Oliefabrieken en de Gist- en Spiritusfabriek in Delft schonken de jubilaris een geldbedrag (‘een cadeau onder couvert’).

Dat veerschippers zeer gewaardeerd werden, blijkt uit het boek Camera Obscura van Nicolaas Beets. Hij schrijft hierin het volgende over de veerschippers: ‘Het is een goed, eerlijk, trouw en ouderwets slag van volk, en jammer zal het zijn, als het van de aarde of laat ik zeggen, van de wateren verdwijnt. [De trekvaart op de hoofdroutes in Holland verviel in zijn tijd vanwege de opkomst van het railvervoer.]
Eerbied voor hen! Heb een vasten schipper, en geef hem een mondelinge boodschap, een onverzegelde brief, een grote som gelds, een kostbaar stuk meubel mede; geen woord zal aan de boodschap, geen stuiver aan het geld te kort komen, geen letter in den brief gelezen, geen krasje op het kostbare stuk worden gemaakt.’

de veermeester delflandse trekvaarten midden-delfland jacques moerman historicus
avatar

Jacques Moerman

Jacques Moerman is historicus en onderzoeker. Hij publiceert over onderwerpen uit de regionale-historie (omgeving Delft). Ook geeft hij hierover lezingen. Zijn specialisme is het overzeese erfgoed van de VOC en WIC. Tevens is hij voorzitter van Historische Vereniging Oud-Schipluiden en van Museum Het Tramstation. Voor PUUUR deelt Jacques verhalen over de Delflandse trekvaarten.